Jan Hendrik Weissenbruch: het verstilde landschap

#beeldendeKunst

In het Dordrechts museum hangt een schilderijtje van zo’n 30 bij 40 centimeter. Het toont een meer met witgetuigde zeilboten onder een kwartbewolkte hemel. Maar dan wel grotendeels verborgen achter een dijkje, wat bomen, een boerderij, een brug. Donker afstekend tegen het feestelijk blauw van de lucht. Het smalle brugdek bevindt zich ter hoogte van de horizon, zodat het de grens tussen water en lucht net aan het zicht onttrekt.

[![](images/weissenbruch-noorden-bij-nieuwkoop-1024x830.jpg)](https://www.janwillemswane.nl/wp-content/uploads/2024/03/weissenbruch-noorden-bij-nieuwkoop.jpg)
Jan Hendrik Weissenbruch, Te Noorden bij Nieuwkoop (1901)

Het ogenschijnlijk ingetogen werkje veroverde me meteen toen ik het een paar jaar geleden voor het eerst zag. Het leek figuratief en abstract tegelijk, veel meer nog dan het vroege werk van Mondriaan dat is. Vlakverdeling en kleur overschaduwden het beeld.

Uit de gratie

Dit werk, Te Noorden bij Nieuwkoop, is in 1901 gemaakt door de Haagse schilder Jan Hendrik Weissenbruch (1824-1903). Niet te verwarren met zijn neef Jan Weissenbruch (zoals ik later enigszins gegeneerd ontdekte). Een schilder wiens naam al tijdens zijn leven verbleekte. Omdat hij landschappen maakte die te puur, te verstild waren. Zonder drama, op afstand. Licht en kleur, niet veel meer.

En dat terwijl zijn carrière zo voorspoedig begonnen was. Zijn stijl, in navolging van de populaire Andreas Schelfhout (1787-1870) en geïnspireerd door Jacob van Ruijsdael (1628/29-1682), viel in de smaak. Met als hoogtepunt de aankoop van Dekkersduin aan het Teylersmuseum in 1849.

De polder in

Langzamerhand ontwikkelde zich zijn stijl, verder van de Nederlandse smaak (maar dichter bij de Canadese). De onderwerpen werden soberder, de toets grover. Wellicht werkte ook een verandering van locatie een rol. Weissenbruch ontdekte het gebied rond de Nieuwskoopse plassen, en het dorpje Noorden in het bijzonder. Hij trok er naartoe, omdat de omgeving van Den Haag steeds voller werd. Het strakke polderlandschap verving de grillige duinen.

Spektakelloos

[![](images/weissenbruch-schelpenzoekers.jpg)](https://www.janwillemswane.nl/wp-content/uploads/2024/03/weissenbruch-schelpenzoekers.jpg)
Jan Hendrik Weissenbruch, Strandgezicht met schelpenzoekers (1891)

Toen ik onlangs de tentoonstelling Het internationale landschap bezocht in het Rijksmuseum Twenthe werd ik me extra bewust van de verschillende stromingen in de negentiende-eeuwse landschapskunst. Er is 1 Weissenbruch te zien: Strandgezicht met schelpenzoekers uit het Boijmans. We kijken dwars op het strand en de zee. Links zien we vooral zand, rechts water. Op een derde van de onderrand zien we de horizon, scherp afgetekend door het schitterende licht op het water. Op het smalle stukje strand zien we het silhouet van een paard en wagen. Door Weissenbruchs grove streken zie je de paardenbenen in het kleffe zand wegzakken. In je hoofd in ieder geval, want verder ademt het doek rust.

Veel andere schilderijen in de zaal schreeuwen om aandacht. Met spectaculaire zonsondergangen, bijna scheepsrampen, onweerswolken. Nee dan Weissenbruchs vooruitblik op Marsmans woorden: “de lucht wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord.” Zijn beelden die zich pas langzaam ontvouwen.

Het is de evenwichtige rust waardoor ik steeds naar Weissenbruchs doeken kan terugkeren om iets nieuws te ontdekken. Op spektakeldoeken raak ik snel uitgekeken.

200 jaar

Dit jaar vieren we Weissenbruchs tweehonderdste geboortedag. Althans: dat zouden we moeten doen. Want voorlopig blijft het angstig stil. Vorige week opende in het Kunstmuseum Den Haag de tentoonstelling De Haagse School in een ander licht. Wie weet krijgt Weissenbruch daar de aandacht die hij verdient. Er is hoop: een van zijn strandgezichten siert de poster.